Cordaid CEO over Prinsjesdag: ‘Stop met normaal maken wat niet normaal is’
Aan de vooravond van Prinsjesdag komt Cordaid CEO Heleen van den Berg met een aantal beschouwingen. Over de aangekondigde megabezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking, over vasthouden aan je idealen in tijden van politieke verharding en andere hete hangijzers.
De vele beleidsonzekerheden die het kabinet-Schoof nog kenmerken zullen na Prinsjesdag niet ineens zijn verdwenen. In het regeerprogramma wordt ontwikkelingshulp – wij hebben het over ontwikkelingssamenwerking - bijna volledig gereduceerd tot een instrument van eigenbelang. Door de nadruk op handel en migratie, wordt de internationale reputatie van Nederland als betrouwbare partner op het spel gezet. Hoe het nieuwe beleid eruit zal gaan zien wordt pas begin 2025 duidelijk, wanneer minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp) met haar beleidsbrief komt.
Vooralsnog zal voornamelijk beleid worden uitgevoerd dat nog is gemaakt door Kaag en Schreinemacher, voorgangers van de huidige minister. Zelf heeft Klever zich sinds haar aantreden nog niet echt geroerd in het politieke debat over ontwikkelingssamenwerking. Vooral handel heeft haar aandacht.
Dus nee, na Prinsjesdag ligt er niet ineens dat nieuwe, goed onderbouwde langetermijnbeleid op ontwikkelingssamenwerking.
Toch is 17 september 2024 een belangrijke aftrap, die ook Cordaid noopt tot politiek vooruitdenken. Zeker als één van de grote Nederlandse ontwikkelingsorganisaties, die actief is in tal van politieke en humanitaire brandhaarden in de wereld waar buitenlandbeleid zich par excellence op zou moeten richten.
Heleen van den Berg, sinds oktober 2023 aan het roer van Cordaid, stemde dan ook graag in met een vragenuurtje. Niet in de Tweede Kamer, wel vlakbij in Den Haag.
Eerder was je hoofd nationale hulpverlening bij het Nederlandse Rode Kruis. Nu zit je alweer bijna een jaar in het woelige water van de internationale samenwerking. Wat valt je op aan dit politieke krachtenveld, met name in Nederland?
‘Ik zie een gebrek aan richting, onderbouwing en verdieping bij de overheid. Aan visie. Niet enkel als het gaat over ontwikkelingssamenwerking, ook op beleidsterreinen die daar dicht tegen aan liggen, zoals migratie en asiel.
‘Een voorbeeld. Klimaat en conflict zijn wereldwijd zo’n beetje de grootste aanjagers van humanitaire ellende en instabiliteit. Maar wat heeft nog de prioriteit bij de huidige beleidsmakers, na de grote afbouw van de afgelopen jaren en de nog grotere bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking die zijn aangekondigd? Water, voedselhulp, noodhulp… Heel hard nodig, zeker. Ook Cordaid zet zich hier hard voor in. Maar dat moet gepaard gaan met het adresseren van de grondoorzaken van de rampspoed waar de wereld nu en in de toekomst mee moet dealen. Klimaat, conflict, genderongelijkheid en ongelijkheid tout court, werken aan vrede en veiligheid van onderop…het staat allemaal nauwelijks meer op het netvlies van politiek Nederland. Er is geen onderbouwing, noch van de afbouw, noch van de focus op wat overblijft.
‘Wat ook opvalt is de verharding en de polarisering van het politieke bedrijf. Dialoog en gesprek, voor mij de basis van probleemoplossend handelen, zijn steeds verder te zoeken.’
Hoe stel je jezelf op in zo’n arena?
‘Door met iedereen in gesprek te gaan en te blijven, ook als een partij een kant op duwt die niet de onze is. Er zijn wel grenzen. Als groepen worden buitengesloten, als er wettelijke overtredingen worden begaan, dan zullen ook wij het gesprek verharden. Als dit kabinet asielcentra sluit en er bijvoorbeeld kinderen van vluchtelingen op straat moeten slapen, wat indruist tegen afspraken en regelgeving. Als een minister roept “we hebben een asielcrisis” en Wilders haar aanmoedigt terwijl het pertinent onwaar is. Of, internationaal, als Israël ongehinderd door kan gaan met het doden van burgers in Gaza. In die gevallen maken wij, met tientallen andere NGOs, een vuist. Een vuist om op te komen voor de meest kwetsbaren en om ervoor te zorgen dat iedereen gezien blijft.
‘Cordaid spreekt regelmatig met andere organisaties uit de sector over de fundamenteel veranderde situatie waar we nu tegenaan kijken en hoe we ons daartoe verhouden. We moeten stoppen met normaal maken wat niet normaal is.’
Je bent net begonnen bij Cordaid en krijgt meteen te maken met de grootste Nederlandse bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking uit de geschiedenis. Wat houden ze in en hoe ga je er als organisatie mee om?
‘De aangekondigde OS-bezuinigingen zijn oplopend. 350 miljoen in 2025, 550 miljoen in 2026 en 2,4 miljard in 2027. Ter vergelijking, de grootste bezuiniging hiervoor was die van Rutte 1, en bedroeg één miljard per jaar.
‘Deze absolute cijfers zijn keihard en, nogmaals, niet onderbouwd. De overheid hakt, maar we weten niet waarom.
‘Bovendien lijken ze de koppeling van het budget voor ontwikkelingssamenwerking aan het BNI, nu ongeveer 0,45% ooit 0,7%, in 2025 te gaan loslaten, waardoor economische groei niet langer leidt tot extra middelen. Het enige lichtpuntje is dat de kosten voor asielopvang in Nederland die nu worden verhaald op het OS-budget, iets waar wij ons altijd tegen hebben verzet, vanaf 2027 worden gemaximeerd tot 10%. Die vervuiling van het OS-budget wordt daarmee gelukkig kleiner.
‘Los van de historische krimp is er een andere en even laakbare trend gaande. Steeds meer, en we zien het ook in het huidige kabinet, is de Nederlandse overheid ontwikkelingssamenwerking gaan zien als het faciliteren van handel en exportpromotie. Maar ons werk draait in de kern om één zaak: de hand reiken naar wie in de grootste nood verkeert; zorgen dat zij gehoord en gesteund worden. En ja, het versterken van de lokale handel en economie zijn daarbij belangrijke sleutels. Maar dat kun je niet los zien van de context waar buitengesloten groepen mee te maken krijgen, zoals onrecht en structurele ongelijkheid. Als het overheidsbeleid ontwikkelingssamenwerking steeds meer in de schaduw zet van Nederlandse handelsbelangen, dan is voor die context weinig werkelijke aandacht. Logisch, want conflicten, extreme armoede en rampgebieden dragen niet echt bij aan een vriendelijk investeringsklimaat. Terwijl voor ons juist in die contexten werk aan de winkel is.’
Zetten deze trends en bezuinigingen het werk van Cordaid onder druk?
‘Natuurlijk voelen we de druk. Die dwingt je om nog scherper te zien waar je voor staat en om daaraan vast te houden. En om ondanks de tegenwind in gesprek te blijven.
‘Echt zorgelijk wordt het bijvoorbeeld in een land als Afghanistan. Meer dan ooit zou de internationale gemeenschap Afghaanse vrouwen moeten steunen, ook Nederland. Wat gebeurt er? Zowat die hele internationale gemeenschap verliet het land toen de Taliban er drie jaar geleden aan de macht kwam.
‘Cordaid werkt er al tientallen jaren en we blijven er. Ook onder de Taliban slagen we erin om Afghaanse vrouwen de hand te reiken en mee te laten praten, ondanks de meest draconische beperkingen die hen worden opgelegd. Daarin slagen we onder andere door het gesprek aan te gaan met de Taliban, hoe klein de ruimte ook is. Politieke tegenwind en bezuinigingen in Nederland maken dat werk alleen maar moeilijker. En eenzamer.
‘De bezuinigingen zijn een klap, maar ook een kans om onszelf als Nederlandse ontwikkelingsorganisaties opnieuw uit te vinden en coalities te bouwen. Dat gebeurde al, notabene met de protestants-katholieke coalitie binnen Cordaid die op conto staat van mijn voorganger Kees Zevenbergen.
‘Maar die verbinding kan wat mij betreft nog sterker. Waarom zouden kleine stichtingen die ontzettend belangrijk werk doen maar financieel dreigen om te vallen, geen gebruik maken van kantoorruimte, back offices en andere faciliteiten van grotere organisaties? We moeten onszelf ook de vraag stellen of in een klein land als Nederland meer dan honderd organisaties op het terrein van internationale samenwerking niet wat veel van het goede is.
‘Het is tijd om de activiteiten belangrijker te maken dan de organisaties. Mijn oproep aan het veld van ontwikkelingsorganisaties in Nederland is: trek niet je muren op, verzwaar niet je marketing, beconcurreer elkaar niet tot op het bot. Maar kijk waar je kan verbinden, elkaar kan aanvullen en versterken. En open, soms ook letterlijk, de deuren voor een ander.’
Ook breder, in Europa, krijgt ontwikkelingssamenwerking de wind van voren, financieel en politiek. Hoe ga je daarmee om?
‘Zelfs in Scandinavië, met donorlanden die traditioneel vooropliepen als het gaat om internationale samenwerking, zie je dat het nationalisme oprukt. Met onze netwerken van CIDSE en ACT Alliance maken we in Europees verband een vuist voor een sociaal mondiaal beleid. Maar het voelt soms wel als vechten tegen de bierkaai.
‘Toch, of juist daarom, gaan wij en onze honderden maatschappelijke partnerorganisaties wereldwijd gewoon door. Groot dromen, klein aan de slag. Zorgen dat kinderen naar school kunnen. Dat moeders kunnen bevallen onder medisch toezicht. Dat het veiliger is op die ene weg naar de waterput. Dat je je stem kunt laten horen, ondanks de repressie.
‘Dat lijkt klein, maar werken aan grote dromen doe je ook met kleine stappen. Maar echt klein is het eigenlijk niet. Want alleen zo, van onderop, veranderen dingen duurzaam. En zo laten we beleidsmakers in Nederland en Europa zien hoe belangrijk het is om te blijven staan in dat maatschappelijke middenveld, met beide voeten op de grond. En dat buitenlandbeleid om meer draait dan handeldrijven met de elite of topoverleg achter gesloten deuren. Veel meer.
‘Dat niet doen, jezelf terugtrekken achter de dijken en enkel denken aan je eigen veiligheid of economische gewin, is niet alleen immoreel, het is ook geopolitiek kortzichtig. Rusland en China vergroten hun greep op Afrika. Klimaatactie blijft tekortschieten en de vluchtelingencrisis neemt proporties aan die de huidige nachtmerrie alleen maar zullen overtreffen. Er is maar één antwoord op de uitdagingen die er zijn: wereldwijd de handen ineenslaan.’
Cordaid is een niet-gouvernementele organisatie. Nu zie je dat sinds 9/11, alweer een bijna een kwarteeuw geleden, buitenlandbeleid wereldwijd steeds meer in het teken is komen te staan van veiligheid en terrorismebestrijding. En dat ook ontwikkelingssamenwerking steeds meer een onderdeel is geworden van die veiligheidsagenda, waar het ooit, in de jaren ’70 nog, door mensen als Jan pronk was bedoeld als altruïstisch instrument. Zie je dat ook? En zo ja, hoe niet-gouvernementeel zijn NGO’s dan nog?
‘Met die internationale veiligheidsagenda krijgen we heel veel te maken, al was het maar omdat we in conflictlanden werken. Maar wees gerust, wij zijn nog steeds niet-gouvernementeel. Onafhankelijk streven wij onze eigen missie na. Dus nee, wij laten ons als stichting niet spannen voor de kar van een overheidsagenda.
‘Niet dat er geen druk is. Maar als de overheid geld vrijmaakt voor projecten die impliciet of expliciet bedoeld zijn om migranten buiten de deur te houden, om het maar bot te zeggen, dan hoeven wij dat geld niet. Sterker nog, dan stellen wij die insteek van de overheid aan de kaak.
‘Onze missie is mensen in de meest kwetsbare situaties op deze wereld, wat Franz Fanon noemde “les damnés de la terre”, te zien en verder te helpen. Dat doen we door dienstverlenende systemen, zoals gezondheidszorg, educatie, rechtspraak maar ook voedselsystemen, samen met partnerorganisaties te versterken. We meten op impact en sturen op duurzame verbetering. Van die missie wijken wij niet af, ook niet als dat geld oplevert van een Wereldbank, een EU, of een Nederlandse overheid.
‘Je moet ontwikkelingssamenwerking ook niet groter maken dan het is. Wij lossen geen gewapende conflicten op. We duwen economieën niet uit het slop. We lossen de klimaatcrisis niet op en op internationale veiligheid hebben we weinig vat. Zo belangrijk zijn we niet en die pretentie hebben we ook niet. Waar we wel voor op aarde zijn, is om ervoor te zorgen dat de onze medemensen gehoord worden en niet uit de boot vallen. Dat doen we wereldwijd, professioneel, innoverend, met gedreven experts.
‘Dat we soms door overheden onder de loep worden genomen, en beperkingen krijgen opgelegd omdat we opereren in onveilige en “terrorismegevoelige” gebieden, dat is een feit. Maar dat is totaal iets anders dan voor een karretje te worden gespannen. Overigens weten we zelf maar al te goed wat onveiligheid inhoudt. We hebben genoeg collega’s verloren in conflictgebieden. Veiligheid is top of mind in alle landen waar wij werken.’
Stel dat een overheid, in een nabije of verre toekomst, in beleid en cultuur zo ver af komt te staan van je eigen waarden en principes dat samenwerken te pijnlijk wordt. Wat dan?
‘Als je kan blijven koersen op je missie, kun je ver gaan. Kijk, wederom, naar Afghanistan. Daar weten collega’s in het gesprek met de Taliban kleine openingen te vinden die het lot van vrouwen een heel klein beetje kunnen verlichten. Is dat samenwerken met de Taliban? Nee, dat is doen wat je moet doen voor de hardst getroffenen, onder een zeer donkere hemel. Dat is werken om de zwaarst mogelijke obstakels heen om je humanitaire doel te bereiken.
‘In Nederland is de situatie gelukkig niet te vergelijken. Je handelingsruimte is een stuk groter. Hier kun je, als een overheid het presteert een beleidskoers aan te houden die wat ons betreft alle grenzen van fatsoen overschrijdt, een vuist maken, kritiek uiten, maatschappelijk in verzet gaan. Je kunt zelfs besluiten niet langer in te tekenen op overheidsgeld. Dat maakt je financieel kwetsbaar, maar ik ben ervan overtuigd dat de gaten die vallen kunnen worden gedicht. Er zijn in Nederland voldoende maatschappelijk gedreven mensen die geloven in de kracht van solidariteit en verbinding en die verder kijken dan de dijken. Ik zie dat natuurlijk bij onze private donateurs. Maar ook in het bedrijfsleven, bij vermogenden, bij kennisinstellingen.
‘Dus ik ben niet zo bang. Onze missie is onze eigenheid. Uiteindelijk lopen we liever financiële risico’s dan dat we daarop moeten inbinden. Liever klein blijven en daarmee trouw blijven aan wie we zijn dan meebewegen in een wind die ons uit koers blaast. Artsen Zonder Grenzen heeft in dit opzicht een mooi voorbeeld gesteld. Na de Turkijedeal wilden zij geen overheidsgeld meer. Dat heeft ze niet de kop gekost, integendeel.
‘Overigens hebben ontzettend veel ontwikkelingsorganisatie in Nederland al jarenlang te maken financieel zeer zwaar weer. Met de aangekondigde megabezuinigingen wordt dat niet anders.’
Oxfam Novib, Pax en The Rights Forum spanden, vooralsnog met beperkt succes, een rechtszaak aan tegen de Nederlandse overheid om de exportonderdelen van F-35 gevechtsvliegtuigen naar Israël te stoppen. Vind je ook dat een inspirerend voorbeeld?
‘Ook ik vind dat de oorlog in Gaza onmiddellijk moet stoppen. De humanitaire ramp is ongekend en de oorlogsvoering gaat alle perken van internationaal humanitair recht te buiten. Al onze rode lijnen worden in Gaza overtreden. En dat die oorlog ongehinderd voortduurt, is een geopolitieke morele inflatie van jewelste. Lijnen verschuiven, grenzen van het toelaatbare worden opgerekt.
‘Daar verzet ik mij krachtig tegen, ook in mijn gesprekken met de overheid. Zoals ik mij uitspreek tegen geweld van om het even wie, ook van Hamas, al valt de schaal van geweld en destructie in geen enkel opzicht te vergelijken. Maar onze aanwezigheid in Gaza, op bescheiden steun aan lokale hulpverleners na, is te klein om ons met grote trom te roeren in het maatschappelijke of politieke debat.
‘En als antwoord op je vraag: nee, een rechtszaak is niet mijn instrument en ook niet des Cordaids. Ook in deze zaak zou ik hebben gekozen voor de constructieve dialoog, hoe stroef of moeizaam die ook zou kunnen lopen.
‘Wat ik wel zie met deze rechtszaak, is dat het goed is om pal te staan voor je missie. Want deze zaak is misschien niet de mijne, maar past wel goed bij de PAX en Oxfam Novib. En die authenticiteit weet een achterban te waarderen.’
Het afgelopen decennium hebben MeToo en Black Lives Matter de patriarchale, racistische en (neo)koloniale structuren van onze samenleving blootgelegd en aan de kaak gesteld. Vind jij Cordaid koloniaal?
‘Ten eerste, MeToo en Black Lives Matter hebben ook op Cordaid grote impact gehad. Ons integriteitsbeleid is sterk aangescherpt en uitgebreid. In Den Haag en op al onze landenkantoren zijn we meer gespitst op verkeerd gedrag en foute taal, of het nu racistisch, koloniaal, misogyn of anderszins grensoverschrijdend is.
‘Ten tweede, ja, ons verleden ligt in die koloniale tijd. Wij waren onderdeel van een koloniale missie, dat valt niet te ontkennen. Feit is ook dat de machtsverhoudingen tussen ons als Europese NGO die projecten financiert en de gemeenschappen waar wij werken, ongelijk zijn. Daar moet je je constant van bewust blijven om niet in valkuilen of wanverhoudingen te vervallen.
‘Tegelijkertijd is er onnoemelijk veel veranderd in hoe wij werken. Wij voeren geen ‘hit and run’ noodhulp uit, maar steunen waar maar kan lokale noodhulpverleners. Wij zenden geen witte artsen of onderwijzers meer uit om ziekenhuizen of scholen te runnen, maar we steunen Zimbabwaanse of Ethiopische artsen en ministeries, docenten en onderwijskundigen in het zelf verbeteren van hun dienstverlening. Wij treden op als consultant in de grotere keten van lokale ministeries, scholen, ziekenhuizen, schoolraden en patiëntenverenigingen. Samen leggen we contractueel vast welke diensten resultaatgericht worden gefinancierd.
‘Dat clichébeeld van waterputten slaan en voedsel uitdelen is al decennia achterhaald, ook al doen lokale hulpverleners dat ook nog op plekken waar dat nodig is. Vandaag is ons werk in toenemende mate gedigitaliseerd en datagedreven. Hulpverleners gaan met een tablet in de hand naar alle uithoeken van een land om belangrijke data te verzamelen, online te delen en zo hun efficiëntie te verhogen. Dat staat mijlenver van de beelden en ook de vooroordelen die mensen soms hebben over ons werk.
‘Bovendien komen zo goed als alle Cordaid professionals die daarbij betrokken zijn uit de landen zelf of uit de regio. En sommige lokale of regionale organisaties die wij in het verleden nog als start-up hebben helpen groeien, steken internationale organisaties in bepaalde projecten naar de kroon. Dát is impact. Het is de hele van kern van wat we met een onmogelijk woord ‘lokalisering’ noemen: zorgen dat lokale professionals een grotere rol krijgen in internationale ontwikkelingssamenwerking. Liefst nog dat ze hulpprojecten leiden, en internationale NGO’s zoals Cordaid aan de zijlijn staan.
‘Waar we met recht trots op kunnen zijn is dat we die succesvolle resultaat- en prestatiegerichte manier van financieren in een aantal Afrikaanse landen hebben geïntroduceerd, meer dan twintig jaar geleden.
‘Ten slotte, nog iets over die ongelijke machtsverhoudingen binnen internationale samenwerking. Ik vind het hoog tijd voor échte uitwisseling. Waarbij niet alleen rijke landen hun geld en expertise inzetten op plekken waar mensen te weinig hebben, maar omgekeerd eens gaan nadenken welke rijkdom aan expertise en ervaring uit die zogenaamde “ontwikkelingslanden” zij goed kunnen gebruiken.
‘Bangladesh heeft waarschuwingssystemen bij overstromingen, die onlangs goed van pas waren gekomen in Duitsland. Hoe overleef je als boer extreme droogte? Wees maar zeker dat we er in Nederland nog veel mee te maken gaan krijgen. In Oost-Afrika kunnen ze je adviseren. De armoedeschaamte is groot in Nederland. Leer van gemeenschappen in Zuid-Soedan die daar al generaties lang mee omgaan. Het is gelukkig nog niet zo ver, maar je kunt maar beter zijn voorbereid: hoe overleef je de eerste dagen na een luchtaanval? Hoe ga je om met oorlogstrauma’s?
‘Natuurlijk barst het in Nederland van de specialisten en experts. Maar in al die landen waar wij werken zit een schat aan rijkdom, kennis en ervaring waar ook al die rijke westerse landen steeds meer aan zullen hebben. Kennis die het kwetsbare Europa broodnodig heeft. Het is niet voor niets dat ik, in gesprek met het Nederlands Instituut voor Publieke Veiligheid en met het KNMI over crisisbeheersing in Nederland, zeg dat ze eens op cursus moeten in de landen waar wij werken. Draai het eens om. Pas dan verlaat je het koloniale tijdperk.’
Reis eens vooruit in de tijd naar 2040, zestien Prinsjesdagen verder. Hoe ziet Cordaid er dan uit?
‘Ha, mooi! Het Cordaid van 2040 is een platformorganisatie waar iedereen – bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties, overheden – digitaal en agile op in en uit kan tekenen. In Nederland en wereldwijd.
‘Op dit platform delen wij online de schatkamer aan kennis die we hebben opgebouwd in al die extreem leerzame gebieden waar we al decennia met professionals en gemeenschappen aan de weg timmeren. Bij ons kun je terecht als je wil weten hoe je systemen kan versterken, van gezondheidszorg, educatie en landbouw tot justitie, op plekken waar dat het hardste nodig is maar die velen liever mijden. En hoe je daar fondsen voor kunt vinden.
‘We laten luid de stem klinken van degenen naar wie niet geluisterd wordt. Op al die terreinen, van programma design tot eindrapportage, delen wij kennis die is getoetst aan de praktijk in de meest uitdagende uithoeken van de wereld.
‘Jongeren trappen hun carrière af in de hub van Cordaid, absorberen de kennis van honderden experts en door de wol geverfde veldwerkers, delen hun eigen talenten en expertise en gaan verder huns weegs in de grote, boeiende, o zo nodige wereld van internationale samenwerking.
‘Bijna al deze elementen zijn al onderdeel van Cordaid. In één digitaal platform kunnen ze een vliegwiel worden voor kennisdeling en fondsenwerving. Waarop we campagnes kunnen voeren om beleidsmakers te laten zien wat buiten hun blikveld ligt. Met bedrijven kunnen werken aan sociale verandering. En met burgers in Nederland en elders in de wereld krachten kunnen bundelen voor een wereld mét toekomst, de wanhoop voorbij.’