Crisis in Libanon: wanhoop, hoop en humanitaire actie
Cordaid komt in actie voor slachtoffers in Gaza en nu ook in Libanon, waar we hulpverleners van Caritas steunen in hun moedige humanitaire werk. Vanuit Beiroet doet Pater Michel Abboud, voorzitter van Caritas Libanon, verslag: “Hoe moeilijk ook, we gaan door met onze levensreddende hulp.”
“Kijk, de bommen vallen gewoon voor onze ogen”, zegt Pater Michel als hij uit zijn raam uitkijkt op een deel van Beirut. “Bij elke explosie weten we: ginds is het de hel op aarde. Niet in het hiernamaals, maar hier en nu.”
In de hele stad, zelfs het hele land, voelen mensen zich onveilig. “Op sommige plekken krijgen inwoners misschien nog waarschuwingen om zo’n beetje à la minute te vertrekken. Maar de waarheid is dat mensen niet weten waar of wanneer de bommen zullen vallen”, zegt hij.
“Mensen willen gewoon dat de waanzin stopt”
Voordat hij vertelt over de noodhulp die Caritas Libanon momenteel verstrekt, wil Pater Michel kort teruggaan in de tijd.
“Voor de huidige ramp ons trof, droeg Libanon al een zware last. Meer dan de helft van de Libanezen leeft onder de armoedegrens. Toch heeft het land naar schatting 1,5 miljoen Syrische vluchtelingen verwelkomd en opgevangen. Onze gastvrijheid gaat ver. Maar nu is de last op Libanon’s schouders te groot. En dat tienduizenden Syrische vluchtelingen nu weer op de vlucht slaan voor Israëlische aanvallen, terug naar Syrië, illustreert de wreedheid van dit inferno.”
“Je suis de la génération du sang”, zegt Pater Michel (50), “ik ben van de generatie van het bloed”. De generatie die al zoveel heeft meegemaakt en overleefd. De gruwelijke burgeroorlog van 1975-1990. De invasies, aanslagen en bloedbaden die erop volgden.
Is de oorlog van vandaag vergelijkbaar met eerdere oorlogen? “Misschien een beetje met de Israël-Hezbollah oorlog van 2006”, zegt Abboud. “Met dit cruciale verschil, dat de economie van Libanon toen sterker was. Nu zijn de gemeenschappen zo arm dat ze nauwelijks in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Laat staan in dat van de honderdduizenden die nu vluchten voor oorlogsgeweld. Nee, deze oorlog raakt ons harder.”
Woorden als weerbaarheid en hoop neemt Pater Michel liever niet zo snel in de mond. “De mensen in Libanon zijn vooral wanhopig. Decennialang zijn hun huizen met de grond gelijk gemaakt, hun geliefden vermoord en hun schamele spaarcenten gestolen. Mensen zijn moe, extreem moe, van oorlogen die niet de hunne zijn. Ze willen gewoon dat de waanzin stopt.”
Sinds oktober 2023 vielen er volgens Caritas Libanon meer dan 2300 doden en meer dan 10.000 gewonden. Naar schatting een miljoen mensen zijn ontheemd en hebben haven en goed verloren. Ze zitten in schamele kampen, zoeken onderdak bij familie, of dolen rond.
Breed spectrum aan hulpactiviteiten
Al decennia staat Caritas Libanon de minst bedeelden en hardst getroffenen bij. En ook lang voor oktober 2023 reikten de 660 medewerkers en 3000 vrijwilligers, actief in 89 centra verdeeld over het hele land, levensreddende hulp. Sinds dag één van de huidige oorlog werken ze alleen maar harder.
Toen de situatie escaleerde, kwamen ze met een noodhulphotline. Slachtoffers, zowel Libanezen als vluchtelingen, ongeacht hun geloof of achtergrond, konden zo snel aankloppen bij Caritas. Daar staan mensen klaar met een breed spectrum aan hulp en zorg.
Tien gezondheidszorg centra en 9 mobiele medische eenheden bieden eerstelijnshulp. Ze draaien lange dagen, soms in de meest erbarmelijke omstandigheden, zoals in het zwaar getroffen zuiden van Libanon.
In 35 sociale centra kunnen mensen terecht voor warme maaltijden, kleding, alles wat nodig is voor persoonlijke hygiënische verzorging en spullen om de winter mee door te komen. Maar ook speelgoed voor kinderen. In Caritas Libanon’s safe houses vinden vrouwen en kinderen die het slachtoffer zijn van (seksueel) geweld en mensenhandel een veilige plek. Ze krijgen er naast humanitaire hulp ook sociale, psychologische en juridische begeleiding.
Ook de grote vluchtelingen- en migrantengemeenschap in Libanon, met name mensen uit Syrië, Irak en Palestina, biedt Caritas een zelfde helpende hand.
Hulp bieden steeds moeilijker terwijl de nood toeneemt
Nu het oorlog is, zijn er steeds meer mensen in nood. Tegelijk nemen ook de risico’s van het humanitaire werk toe.
“Sommige collega’s en vrijwilligers zijn zelf door het geweld ontheemd, vooral in het zuiden”, aldus Pater Michel. “Naarmate het oorlogsgeweld toeneemt, moeten we meer doen. Maar we kunnen slachtoffers ook moeilijker bereiken. Soms wordt de toegang geweigerd, soms vergt het extreme voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen.”
De laatste keer dat Pater Michel in het zuiden was, in september, bezocht hij er mobiele medische centra. “Dat was bij de grens. In sommige dorpen hadden mensen al een evacuatiebevel gekregen. Sommigen vertrokken. Anderen bleven met de moed der wanhoop. Ze hadden geen plek om heen te gaan, waren te arm, te ziek of te oud, of wilden hun geboortegrond, hun huis, hun dieren niet verlaten. Het laatste wat ik hoorde was dat een kleine groep in en rond de kerk verbleef, samen met de priester die ook had besloten om te blijven.”
Steun en medemenselijkheid
Over de nabije toekomst maakt Pater Michel zich weinig illusies. “Deze oorlog zal niet snel stoppen. De verwoesting gaat voorlopig door. De leefomstandigheden in opvangkampen gaan verder achteruit. Kinderen en jongeren kunnen niet naar school. Zelfmoordcijfers stijgen. En de winter komt eraan.”
In deze wanhopige tijd haalt Pater Michel hoop en kracht uit zijn geloof. “Ieder van ons blijft de missie toegewijd om onze medemens in nood de hand te reiken. Onze medische eenheden blijven paraat. Onze centra draaien op volle toeren om ontheemden en andere oorlogsslachtoffers te voeden, te kleden en te verzorgen. Dat doen we zo lang als we kunnen. Maar de noden zijn gigantisch en de middelen zijn schaars.”
“We vragen de wereld dan ook om steun en medemenselijkheid. Ondertussen blijven we ons werk doen. Nu, in deze tijd van oorlog en acute nood. En later, als de bommen niet langer vallen en mensen weer maar eens de kracht moeten vinden om op te staan en verder te gaan.”