Een jaar na de intensivering van de oorlog in Oekraïne: onze noodhulpexpert maakt de balans op
Paul Borsboom is als noodhulpexpert nauw betrokken bij de hulpverlening van Cordaids zusterorganisaties in Oekraïne. Drie weken lang heeft hij door het land gereisd en gezien hoe de medewerkers en vrijwilligers van het Caritas-netwerk zich een slag in de rondte werken om oorlogsslachtoffers te ondersteunen.
Nu de grootschalig oorlog het tweede jaar in gaat, evalueren de hulpverleners hun inzet en bespreken zij welke activiteiten nog nodig zullen zijn de komende periode en hoe buitenlandse hulporganisaties, zoals Cordaid, daaraan kunnen bijdragen. Borsboom heeft de afgelopen weken tientallen Oekraïense collega’s ontmoet en vertelt over zijn ervaringen in dit even gebroken als nog altijd strijdlustig land.
De situatie in Oekraïne is nog steeds behoorlijk onvoorspelbaar en in sommige delen ook ronduit gevaarlijk. Hoe was het om daar rond te reizen?
‘Toen we aankwamen in Drohobych, een stad in het relatief veilige westen, ging het luchtalarm af en moesten we meteen naar de schuilkelder. Dan word je met je neus op de feiten gedrukt. Ik dacht vooral: nu kunnen we dus ons werk niet doen, maar dat viel gelukkig mee. De schuilkelder fungeerde ook als de kantine van het kantoor van onze partnerorganisatie, dus we konden daar gewoon wat eten en intussen ook vergaderen met onze collega’s. Verder richting het oosten zie je de gevolgen van de oorlog meer, maar we hebben onderweg geen problemen gehad.’
Kun je wat voorbeelden geven van de hulpactiviteiten die je hebt gezien tijdens je bezoek?
‘In Drohobych hebben ze een heel gezondheidscentrum opgezet voor mensen die niet meer terecht kunnen in het reguliere zorgsysteem. Dat zijn meestal ontheemden, ouderen of mensen met een beperking. In Kmelnytsky in het midden van het land, en in Irpin, in de buurt van Kyiv, waren ze voedsel en hygiëneproducten aan het uitdelen, zoals door het hele land gebeurt. Ook zijn er op meerdere plekken gaarkeukens voor warme maaltijden, zoals we in Zhytomyr hebben gezien. De afstanden in Oekraïne zijn enorm, dus het is moeilijk om alle plekken te bezoeken waar we activiteiten ondersteunen, maar ik heb er een aardig beeld van gekregen.’
Voor welke uitdagingen staan de hulpverleners in Oekraïne zoal? En hoe gaan ze daarmee om?
‘Het geweld in het oosten van het land gaat maar door en er komen nog altijd veel ontheemden aan in de opvangcentra. Verder is het er ontzettend koud in de winter en dat zorgt voor allerlei problemen. Op de plekken waar we goederen uitdelen, vormen zich soms lange rijen waarbij mensen buiten staan en door de extreme temperaturen in gevaar komen. Daar is een handige oplossing voor gevonden: via een app kunnen mensen een tijdslot reserveren, zodat ze niet lang buiten hoeven te wachten.’
Heb je enig idee hoe de Oekraïners die we nu helpen er volgende jaar bij zullen zitten? Oftewel, is het mogelijk om te anticiperen op de nabije toekomst?
‘Het is heel erg moeilijk om vooruit te kijken. Onze partners blijven steun vragen voor noodhulp en voor het organiseren van de gezondheidscentra. Het Oekraïense zorgsysteem laat het toe dat die er komen. Naast de steun uit het buitenland, kunnen lokale organisaties hiervoor ook al subsidie aanvragen bij de overheid. Daaraan zie je dat er wordt nagedacht over hoe het verder moet. Wij kunnen dan een rol blijven spelen door mensen te steunen die de zorg niet kunnen betalen. Een ander belangrijk punt waar onze partners op wijzen is dat we mensen moeten helpen met werk, zodat ze straks zelf weer voor een inkomen kunnen zorgen.’
Enkele weken na de invasie van vorig jaar kregen we al berichten van Caritas-collega’s die het zwaar hadden. Dag en nacht waren zij in touw om mensen te helpen, terwijl ze zelf vaak ook waren getroffen door de oorlog. Hoe zijn zij er nu aan toe?
‘Het is nog steeds zwaar voor ze, maar velen hebben zich inmiddels ook aan de omstandigheden aangepast. Mensen proberen op zichzelf te letten en wat vrije tijd te nemen in het weekend. Er is ook een soort van gewenning aan het optreden. De vrijwilligers en medewerkers in de opvangcentra hebben hun structuur en ritme gevonden. De vrijwilligersgroep dijt ook uit. Dit kunnen ze in principe nog wel een tijd volhouden, al merken we in de dagelijkse praktijk dat ze nog steeds veel te druk zijn. Maar of ze het ook aankunnen als de situatie nog heftiger wordt, dat weet ik niet.’
Kijk ook naar deze video waarin Tetiana Stawnychy, hoofd van Caritas Oekraïne, terugblikt om het afgelopen oorlogsjaar.
Stel dat er — hoe onwaarschijnlijk ook — toch op korte termijn vrede ontstaat en de rust weer terugkeert in het land, wat zou dat betekenen voor het werk van onze Oekraïense collega’s?
‘Het klinkt misschien raar, maar ook vrede kan bepaalde stress opleveren. Je moet een goede exit-strategie hebben. Dat kan nog een hele kluif zijn. Er komt nu veel geld uit het buitenland en de solidariteit met Oekraïne is groot. Maar als die aandacht verslapt, of misschien zelfs verdwijnt, moeten ze weer meer op eigen benen staan, terwijl er nog steeds jarenlang hulp nodig zal zijn. Dan moet je goed nadenken over de rol die je als hulporganisatie nog kunt vervullen en hoe je dat financiert. Gelukkig zijn ze daar al veel over aan het nadenken. En het feit dat ze op die manier met de toekomst bezig zijn, stemt ook weer hoopvol.’
Steun de projecten van Cordaid
Wij komen op voor mensen in nood. Mensen in diepe armoede, getroffen door onrecht, oorlog, ziekte of natuurrampen. Cordaid biedt noodhulp en zorgt met slimme, blijvende oplossingen voor toekomstperspectief.