Noodhulp in Gaza: “Iedereen heeft daar onze steun nodig.”
Met steun van Cordaid zorgen hulpverleners voor noodhulp in Gaza. Onze lokale collega’s van DanChurchAid (DCA) en Catholic Relief Services (CRS) begeven zich in de frontlinie en nemen grote risico’s om toegang te krijgen tot de slachtoffers van het conflict, dat zich almaar uitbreidt.
Lang voor het huidige conflict was de humanitaire nood in Gaza al groot. Nu is het een acute ramp. Bijna vijf maanden na het begin van de oorlog in Gaza zijn er ruim 28.000 dodelijke slachtoffers en bijna 68.000 gewonden gevallen.
De verwoesting in het hele gebied is ongekend. Meer dan 80% van de bevolking is ontheemd geraakt. Maar mensen in Gaza zijn al decennia lang ontheemd. Deze oorlog maakt het trauma dat van generatie op generatie wordt doorgegeven, alleen maar groter.
Humanitaire plicht
“Voor Cordaid is het een humanitaire plicht om de nood en het lijden van mensen in rampgebieden te verlichten”, zegt Laurens den Dulk van Cordaid’s noodhulpteam in Den Haag. “Om dat te doen in Gaza steunen we DCA en CRS. Zij behoren tot de weinige internationale NGO’s die al die maanden met Palestijnse medewerkers ter plekke door konden blijven werken. Met zeer beperkte mogelijkheden kunnen zij toch efficiënt noodhulp verlenen. Dit laat zien waarom het zo belangrijk is dat lokale hulpverleners alle middelen krijgen die ze nodig hebben om hun werk te doen.”
Help de slachtoffers in Gaza
Ondanks de vele risico’s en de uiterst onvoorspelbare situatie, zijn onze lokale collega’s gestart met de volgende noodhulpactiviteiten:
DanChurchAid levert:
- 7.200 kant-en-klare voedselpakketten aan ongeveer 16.000 mensen
- financiële steun aan 3,000 mensen
- dekens, matrassen en essentiële hygiëneproducten aan 6.190 mensen
Catholic Relief Services levert:
- dekens en matrassen aan ongeveer 9,000 mensen
- tentzeilen aan ongeveer 14.400 mensen
Hermetisch afgesloten
In de hermetisch afgesloten Gazastrook wonen 2,3 miljoen mensen. Momenteel is door de bombardementen geen enkele bakkerij en bijna geen enkele markt meer in bedrijf. Voedseldistributies zijn er niet alleen cruciaal, maar ook ontzettend moeilijk op te zetten.
“Zonder onze twee collega’s in Gaza was dit niet mogelijk geweest”, vertelt DCA-medewerker Manal Shahade vanuit Jeruzalem. “Na elke grond- en luchtaanval weten zij of en waar er nog voedsel beschikbaar is en waar de voedselnood het hoogste is. Ze houden dagelijks in de gaten welke supermarkten en verkopers nog operationeel zijn, waar mensen erin slagen om kleine informele pop-up voedselmarkten op te zetten. Met de dag zien we dat de voedseltekorten schrijnender worden.”
Extreem onveilig
Veel ontheemden verblijven in de opvang van de Verenigde Naties. De meeste internationale hulp gaat naar deze mensen. Met ongeveer één toiletvoorziening per tweehonderd mensen en weinig voedsel zijn de omstandigheden er verre van goed. Ook de veiligheid is er wankel, zoals ook de dood van meer dan honderd hulpverleners van de VN-hulporganisatie in Gaza, UNRWA, aangeeft. Het bombardement op een pakhuis waar DCA voedsel voor 4.000 gezinnen had opgeslagen, is nog een illustratie van de extreem onveilige situatie.
“De andere helft van de ontheemden schuilt bij familie, vrienden of wie dan ook die maar een helpende hand kan reiken. Dat noemen wij ‘informele opvang’”, zegt Manal. “Die mensen bevinden zich onder de radar, uit het zicht, en zijn daarom nog kwetsbaarder. Onze collega’s in Gaza doen hun uiterste best om ontheemden in die informele opvang op te sporen, hun meest dringende behoeften te inventariseren en hulp te bieden.”
Grenzen vervagen
Manal legt uit hoe vaag de grenzen zijn geworden tussen hulpverlener en slachtoffer: “Iedereen heeft daar onze steun nodig. Onze collega’s zijn zelf ontheemd, overleven in schuilkelders en zijn getraumatiseerd. Als hulporganisatie doen we wat we kunnen. Maar de waarheid is dat we hen niet kunnen beschermen. Soms praten we aan de telefoon met opzet over banale, grappige dingen, terwijl de grond- en luchtaanvallen in de buurt gewoon doorgaan. Ook dat is een manier om om te gaan met wat ondraaglijk is.”
“Ik ben vaak in Gaza geweest en heb er veel met collega’s en vrienden gesproken”, vervolgt Manal. “Bij elke nieuwe crisis vertelden ze me: ‘het gaat voorbij, we komen er wel doorheen’. Deze keer is het anders. De omvang van verlies en vernietiging is gewoon te groot. Mensen hebben hun grens bereikt. Alle Gazanen, inclusief onze medewerkers, hebben psychosociale hulp nodig om zelfs maar te beginnen met het verwerken van wat hen is overkomen. Alles wat we vragen, is dat het geweld stopt. En om ons, noodhulpverleners, ons werk te laten doen. Want de nood is ongekend.”