Libische hulpverleners blikken terug op storm Daniel
Veel inwoners van Libië gaan al jaren gebukt onder een voortdurend conflict. Afgelopen september werd het Noord-Afrikaanse land ook nog eens getroffen door storm Daniel, met verwoestende modderstromen tot gevolg waarbij duizenden mensen zijn omgekomen. De Dutch Relief Alliance lanceerde onmiddellijk een gezamenlijke actie van zes maanden, waarin de lokale Cordaid partners DanChurch Aid (DCA) en de Libische Rode Halve Maan (LRC) essentiële goederen uitdeelden aan de getroffen bevolking.
Tegen het einde van het project sprak Susanne Heukensfeldt Jansen, noodhulpcoördinator bij Cordaid, met LRC-vrijwilligers Sanad Ramadan en Amna Amhedi en Ghalia Elhoani, noodhulpcoördinator van DCA.
Waarom was deze storm zo verwoestend?
Ghalia: ‘De overheid riep op tot voorzorgsmaatregelen op tv, radio en Facebook naarmate de storm erger werd. Mensen die dicht bij de zee woonden werd gevraagd te evacueren naar scholen. Toch sloeg de ramp onverwacht toe, omdat de storm op het laatste moment van koers veranderde en de stad Derna trof, verder naar het oosten dan aanvankelijk was voorspeld.’
Sanad: ‘We brachten de leden van onze organisatie zo veel mogelijk in veiligheid, maar niets had ons kunnen voorbereiden op de modder die van de berg stroomde nadat de dammen waren ingestort.’
Waarom werkten DCA en LRC samen om pakketten met noodhulpgoederen te distribueren?
Ghalia: ‘LRC is een grote noodhulporganisatie in Libië. Ze worden gerespecteerd en geaccepteerd door de gemeenschappen waarin ze werken in het hele land, maar ook door het leger. Door samen te werken kon de DCA sneller in actie komen.’
Sanad: ‘Na de storm heeft het leger ons feitelijk boven zichzelf geplaatst; ze hebben wegen voor ons vrijgemaakt en ons ongehinderd toegang gegeven tot de getroffen gebieden.’
Hoe is de hulpverlening uiteindelijk verlopen en welke uitdagingen kwamen jullie daarbij tegen?
Ghalia: ‘De eerste dagen hadden we geen duidelijk beeld van wat er nodig was en waar. We kregen geen informatie omdat er geen telefoonsignaal meer was en we onze collega’s in Derna niet konden bereiken. Ook was de hoofdweg verwoest, dus het was een uitdaging om de hulp te coördineren.’
Amna: ‘Later, in de eerste drie maanden na de storm, was de situatie nog steeds erg chaotisch. Mensen zochten onderdak op scholen, waar ze steun kregen van hulporganisaties, maar ze wilden ook zo snel mogelijk naar huis.’
Sanad: ‘We hebben ons best gedaan in deze complexe situatie. Een half jaar na de ramp zijn veel organisaties vertrokken, maar mensen hebben nog steeds hulp nodig. Daarom zijn we zo blij dat Cordaid en DCA nog steeds leveren goederen leveren.’
Hoe is de situatie momenteel in Derna?
Sanad: ‘Je ziet nog overal verwoesting en schade. Ik schat dat het nog minstens vijf jaar zal duren om alles te repareren en opnieuw op te bouwen. Het kantoor van LRC in Derna is zelf ook altijd nog onbruikbaar.’
Ghalia: ‘Maar er zijn ook minder zichtbare gevolgen. De mentale wonden. Mensen zijn nog steeds in shock en sommigen bezwijken van het verdriet. Kinderen spelen wel, maar ze zijn onrustig. Terwijl vrouwen hun verdriet meer uiten, is het voor mannen cultureel moeilijker om hun emoties publiekelijk te tonen. Hulpverleners concentreren zich op het bieden van psychosociale steun, vooral aan mensen die hun hele gezin hebben verloren.’
Wat zit er precies in de pakketten met hulpgoederen?
Ghalia: ‘We hebben ongeveer 1.000 pakketten uitgedeeld. De komende weken komen daar nog eens duizend bij. Er zitten dingen in als lampen, zeep, shampoo, sponzen, nagelknippers, vuilniszakken, ontsmettingsmiddel en luiers voor gezinnen met baby’s.’
Sanad: ‘Ontsmettingsmiddel is erg belangrijk om infecties en huiduitslag te voorkomen. Door de modder, het vuil en het puin zijn de rioleringen verstopt geraakt, wat een aanzienlijk risico voor de volksgezondheid met zich meebrengt.’
Amna: ‘We kregen goede reacties van mensen. We konden bieden waar ze om vroegen door feedback te verzamelen van de getroffen families om zo de effectiviteit van de hulp te meten. De kwaliteit van de hulpverlening was naar hun mening goed.’
Hoe bepaal je in een rampgebied wie er hulp nodig heeft en wie niet?
Sanad: ‘LRC houdt een lijst bij van ruim 5.000 kwetsbare huishoudens in Derna. Tijdens de actie hebben we prioriteit gegeven aan gezinnen van alleenstaande vrouwen, mensen met een beperking en ouderen. We registreerden ook gezinnen die hun inkomen waren verloren en waarvan alle eigendommen werden vernietigd.’
Hoe vind je de moed en kracht om anderen te helpen terwijl je zelf ook slachtoffer bent van een ramp?
Amna: ‘Ik ben mijn beste vriendin verloren, mijn tante en haar kinderen. Mijn moeder is erg ziek. Maar ik zie dat mensen mij nodig hebben en ik vind verlichting in het helpen van anderen. Het is wel moeilijk. Ik probeer het te vergeten. Ik heb de WhatsApp-gesprekken met mijn overleden vriendin verwijderd. Maar elke keer als ik mijn ogen sluit, zie ik haar. En als ik ga slapen, heb ik het gevoel dat ik onder water sta. Ik ben niet stabiel. Ik hoor nog steeds de hulpkreten van mensen die door de modder werden meegesleurd naar open zee.’
Sanad: ‘Veel mensen zijn dierbaren verloren. Een collega kon zijn huis niet terugvinden; het werd weggevaagd door de modderstroom, met zijn hele gezin erin. Zelfs na dit verlies begon hij meteen weer te werken. Een andere vriend bleef voor LRC werken nadat hij zijn moeder had begraven. Ik mag niet klagen, mijn moeder heeft het overleefd. Dat heeft mij ertoe aangezet anderen te helpen. Anders zou ik het gevoel hebben dat ik mijn gemeenschap en vrienden verraad. We hebben zoveel verloren, maar we praten er niet veel over omdat het ons verdrietig maakt. Aan de ene kant is het moeilijk om de tijd te nemen om te rouwen; aan de andere kant is het op deze manier moeilijk om verder te komen.’
Klimaatverandering zorgt ervoor dat stormen en orkanen nog krachtiger en gevaarlijker worden. Welke maatregelen moeten er worden genomen om ons beter voor te bereiden op dit soort rampen?
Sanad: ‘We moeten meer bomen planten om erosie tegen te gaan en CO2 op te nemen. Dit vergroot onze weerbaarheid tegen klimaatverandering.’
Ghalia: ‘Ook in Libië is er meer bewustzijn over klimaat- en milieuvraagstukken nodig. Een effectieve maatregel zou het bevorderen van het gebruik van vuilniszakken kunnen zijn om verstopt riolen als gevolg van afvalophoping te voorkomen.’
Hoe zal het gaan met de slachtoffers nadat de hulpactie is afgelopen?
Ghalia: ‘Mensen doen hard hun best om hun leven weer op te pakken. We proberen tegenslagen te overwinnen door een gevoel van solidariteit binnen de gemeenschap te bevorderen, wat de basis zal leggen voor herstel op de lange termijn. Nu mensen weer toegang hebben tot basisbehoeften, moeten er mogelijkheden voor levensonderhoud worden gecreëerd. Door de capaciteiten van lokale organisaties te versterken, kunnen zij hun gemeenschappen beter van binnenuit helpen. We hebben ook meer psychosociale ondersteuning nodig voor ouders met jonge kinderen.’
Libië haalt zelden de krantenkoppen in de Nederlandse media. Wat wil je dat mensen weten over het land?
Ghalia: ‘Wij zijn overlevers. We hebben te maken gehad met een revoluties, oorlogen, economische instabiliteit en nu deze verwoestende overstromingen. Ondanks dit alles proberen we elke dag te laten gelden. Elke dag is een nieuw begin.’