Rohingya Nurdjahan teelt groente op piepklein stuk grond
In Myanmar was het leven van Nurdjahan goed. Tot 8 jaar geleden. Samen met haar gezin moest ze vluchten voor een etnische zuivering. Sindsdien wonen ze, met bijna 1 miljoen andere Rohingya, in het grootste en dichtstbevolkte vluchtelingenkamp ter wereld. Nu verbouwt Nurdjahan daar haar eigen groente, op een piepklein stuk grond. Ontdek wat dit voor haar betekent.

De Rohingya zitten sinds 2017 klem in Kutupalong bij Cox’s Bazar, een plaats in het zuidoosten van Bangladesh. Ze mogen niet werken of het kamp uit, en zijn volledig afhankelijk van voedselhulp. Maar ze kunnen ook niet veilig terug naar Myanmar. Cordaid helpt met verticale moestuinen en het upcyclen van plastic.
‘We hadden geen eten en amper kleren’
In Myanmar was het leven van Nurdjahan en haar gezin goed. Ze hadden een mooi huis en een groot stuk land. Eten was er in overvloed, dat haalden ze zo van hun land. In het kamp is hun situatie wel anders. ‘Hier konden we niet voor onze kinderen zorgen. We hadden geen eten en amper kleren’, vertelt ze.
‘Tegen het einde van de maand was er nauwelijks eten meer, alleen wat rijst. Zeker als moeder is het moeilijk als je je kinderen niet voldoende eten kan geven. Ik probeerde mijn zorgen voor hen te verbergen.’

Verticale moestuin van Nurdjahan: een kleine oase
Drie maanden geleden nam Nurdjahan deel aan het moestuinproject van Cordaid. ‘Ik kreeg zaden en materialen om mijn eigen verticale moestuin te maken’, legt ze uit. Ook leerde ze hoe ze de zaden bewaart voor het volgende seizoen.
Haar verticale tuintje is een kleine oase. Op een bamboe stelling staan kleine kweekzakken met stekjes, op het net boven haar groeien pompoenen. En uit grote kweekzakken klimmen andere groenteplanten tegen een plantenrek omhoog.
Trots vertelt Nurdjahan: ‘Nu kan ik mijn eigen groenten verbouwen en een deel verkopen. Afgelopen maand hebben we 30 kilo zelf gegeten, 30 kilo verkocht en 10 kilo aan de buren gegeven.’

Een hele zorg minder
Nu ze anderen niet meer om eten hoeft te vragen, geeft dat haar rust en vertrouwen. Het moestuinproject heeft hun leven in het kamp veranderd. ‘Sinds ik mijn kinderen groente kan geven, zijn ze veel gezonder en niet zo vaak meer ziek als eerst’, zegt ze met een lach op haar gezicht. ‘En ik heb minder zorgen, want ik heb nu groentes en kan ook wat geld verdienen. Daarmee kan ik vis kopen op de markt.’
Geef gezinnen een verticale moestuin
Nurdjahan leeft net als 1 miljoen andere Rohingya-vluchtelingen op 26 vierkante kilometer in Bangladesh. Zij zijn al 8 jaar staatloos, volledig afhankelijk van hulp en mogen het kamp niet uit. Met jouw steun geven we dit jaar nog 20.000 gezinnen een moestuin. Help jij mee?
